Deelauto’s in elke stad

De deelauto is in opkomst
Steeds meer mensen gebruiken een deelauto in plaats van een eigen (tweede) auto of als deel van een duurzame reis die niet per eigen auto wordt gereden. Die deelauto staat, als hij niet in gebruik is, ergens geparkeerd, te wachten op een gebruiker. Dat is veelal een openbare parkeerplaats in een gemeente met betaald parkeren. In de drukke binnensteden zijn die parkeerplekken schaars.

Gemeenten zien de deelauto als middel in de mobiliteitstransitie. Een stuk van de oplossing voor het terugdringen van het autobezit waardoor ruimte in de bebouwde kom wordt bespaard en de bereikbaarheid verbetert. Gemeenten verstrekken daarvoor parkeervergunningen waarmee tegen een vast (lager) tarief eenvoudiger geparkeerd kan worden. Omdat iedere gemeente dat nu op een eigen manier doet -waardoor aanbieders overal een aparte vergunning moeten aanvragen- heeft SHPV in samenwerking met het ministerie van I&W en een aantal gemeenten de Flexibele Parkeermachtiging Deelauto’s ontwikkeld. Dit concept lost de nadelen op en is, als de pilot slaagt, straks in alle gemeenten toepasbaar.

Een flexibele parkeermachtiging biedt de noodzakelijke infrastructuur om schaalbaar ‘one way’ ritten tussen steden aan te bieden. Daarnaast past het betalen naar gebruik voor parkeerplekken al veel beter bij het concept ‘delen’ dan een reguliere parkeervergunning waarbij wordt betaald voor het ‘hebben’ van een plek.
(Amber, Sixt en Mywheels)

Hoe werkt het straks
Nu kopen aanbieders van deelauto’s zo’n gemeentelijke vergunning in iedere gemeente. Die vergunning staat op kenteken. Een gemeente stuurt op het aantal vergunningen, maar heeft weinig zicht op daadwerkelijk gebruik en weet maar beperkt waar en hoe die worden gebruikt. Ook kan de vergunde plek niet aan een andere aanbieder worden geven of voor een ander doel gebruikt. Omdat de vergunning op kenteken staat, kan de aanbieder minder flexibel met de vloot omgaan, en is interstedelijk verkeer met de deelauto onhandig: een kentekenwissel is namelijk een gedoe.

Deelauto-aanbieders ervaren daardoor niet de flexibiliteit die ze aan de klant willen bieden en lopen tegen het probleem aan dat een gemeente een maximum aantal vergunningen aanbiedt. Bovendien moet elke aanbieder dit in iedere gemeente opnieuw doen. Al met al bepaald niet bevorderlijk voor een beter gebruik van de deelauto.

In de nieuwe aanpak geeft de deelauto-aanbieder, als de deelauto geparkeerd wordt, dat digitaal door aan het NPR, het digitale register via SHPV. De deelauto wordt geregistreerd als geparkeerde deelauto’s, mits deze voldoet aan de eisen die de gemeente heeft gesteld. De aanbieder kan elke auto uit zijn vloot aanmelden, en niet alleen de vooraf gekende kentekens.
 
In de nieuwe aanpak sturen gemeenten primair op het maximum aantal daadwerkelijk geparkeerde deelauto’s in zones. Het aantal auto’s per aanbieder is secundair. Gemeenten kunnen eisen stellen aan de toegelaten aanbieders en ook aan de voertuigen, zoals type brandstof en lengte. Ook bepalen de gemeenten de maximale parkeerduur en de parkeerkosten, waar nodig per type deelauto. Per zone kan een speciaal parkeertarief voor deelauto’s worden berekend.
 
Handhavers controleren de deelauto’s precies zoals dat bij alle andere geparkeerde auto’s nu ook gebeurt: op kenteken. De controle bewijst dat het juiste type voertuig geregistreerd staat en dat het gemeentelijk beleid in die zone gerespecteerd wordt. Periodiek ontvangt de gemeente een overzicht van de parkeeraantallen en eventueel de parkeerkosten per aanbieder. Dit inzicht kan worden gebruikt om beter beleid te ontwikkelen.