
Van ambitie naar actie: Rotterdam pakt door met zero-emissie zone
1 augustus 2025De invoering van zero-emissiezones (ZE-zones) is in volle gang. Voor veel steden is het een uitdagende opgave, maar in Rotterdam zit de vaart er goed in. Dat is geen toeval. De stad is al meer dan tien jaar bezig met uitstootvrije stadslogistiek. We spreken met Berco Verhoek, adviseur mobiliteit bij de gemeente Rotterdam, over de aanpak, de lessen én de toekomst.
Waarom is Rotterdam zo voortvarend aan de slag gegaan met ZE-zones?
Berco Verhoek: “Rotterdam werkt al sinds 2014 aan uitstootvrije stadslogistiek. We sloten toen samen met regionale bedrijven en TNO een Green Deal Zero Emission Stadslogistiek. Daarmee wilden we de binnenstad 100% uitstootvrij maken. We hebben toen ook Logistiek010 opgericht: een community van en voor logistieke partijen. Inmiddels is die Green Deal opgegaan in het ‘Convenant ZES’, waarin ook de eerste contouren van onze ZE-zone zijn vastgelegd. Omdat onze zero-emissiezone zo groot is en veel ondernemers ermee te maken krijgen, wilden we ook actief meedoen aan de landelijke beleidsontwikkeling. Rotterdam heeft bovendien veel expertise in huis – van juristen tot dataspecialisten – waar kleinere gemeenten van kunnen profiteren. Dat is ook in het landelijke belang.”

Berco Verhoek
Hoe past dit binnen de bredere mobiliteitsambities van de stad?
“De ZE-zone is één van de maatregelen binnen ons overkoepelend mobiliteitsbeleid. Dat richt zich op drie pijlers: Verminderen van ritten, Veranderen van vervoer zoals meer gebruik van fiets of andere (elektrische) voertuigen en Verschonen met uitstootvrije voertuigen. In onze Omgevingsvisie staat dat stedelijke mobiliteit in 2050 volledig uitstootvrij moet zijn. Daar werken we dus stap voor stap naartoe, met slimme én schone oplossingen,” legt Berco uit.
Wat merken Rotterdammers nu al van die veranderingen?
Berco: “De impact is groot en zichtbaar. De meest vervuilende bestelauto’s – emissieklasse 0 t/m 4 – zijn grotendeels uit het straatbeeld verdwenen. Dat ging zelfs sneller dan we zonder ZE-zone hadden durven hopen. De lucht wordt schoner en door meer elektrische voertuigen wordt de stad ook stiller. Dat draagt direct bij aan de leefbaarheid, zeker in drukke wijken.”
Hoe verliep het invoeringsproces en waar zaten de grootste hobbels?
“Het invoeren van zo’n zone doe je op twee fronten: lokaal én landelijk. Lokaal gaat het om zaken als verkeersbesluit, het plaatsen van borden, ANPR-camera’s, software voor handhaving en vooral: communicatie. Nationaal was vooral het afstemmen van het ontheffingenbeleid een enorme klus, want elke gemeente is en werkt anders en heeft andere politieke accenten. En het bedrijfsleven wil juist zoveel mogelijk één lijn. Toch is het gelukt om tot een geharmoniseerd beleid te komen.
Een andere grote uitdaging was het Centraal Loket voor ontheffingen. Dat was niet op tijd klaar. Als G4-gemeenten hebben we toen zelf een Tijdelijk Loket ingericht. Dat vergde een enorme inspanning – van software tot juridische documenten – maar het is gelukt om dat op 1 juli 2024 te openen”, vertelt Berco.
Hoe houden jullie ondernemers, bewoners en bezoekers goed geïnformeerd?
Berco: “Dat doen we via Logistiek010, een community die al sinds 2014 bestaat. Samen met TLN, evofenedex, Zuid-Holland Bereikbaar, de MRDH en andere partners delen we informatie via bijeenkomsten, nieuwsbrieven, social media en zichtbare communicatie in de stad. Deze gezamenlijke aanpak is cruciaal om draagvlak en bewustwording te creëren.”
Tot slot: wat wil je andere gemeenten of beleidsmakers meegeven?
“De samenwerking binnen de landelijke structuur van UAS/UAZ is echt een voorbeeld van hoe je samen het Klimaatakkoord kunt uitvoeren. Laatst gaf ik een presentatie in Londen over hoe wij dat in Nederland aanpakken. De internationale belangstelling was groot – vooral vanwege onze langdurige en stabiele samenwerking. Wat mij betreft breiden we die aanpak verder uit. Bijvoorbeeld door ook taxi’s onder de ZE-zones te laten vallen. En waarom zouden we niet ook de milieuzones voor personenauto’s beter harmoniseren? We zijn goed op weg, maar er is nog veel te winnen,” besluit Berco.